Computertermen verklaard

Acces Point

Een Access Point (AP) is een apparaat dat radiosignalen met netwerkverkeer opvangt en deze verder verstuurt over een vaste lijn. Het geeft iemand met een draadloze netwerkkaart dus toegang tot een vast netwerk, zoals het internet. Access Points worden vaak in één apparaat gecombineerd met routers of switches: dit zijn de wireless routers die tegenwoordig erg populair zijn.


ActiveX

ActiveX is een verzamelnaam voor een aantal onderdelen, waaronder het bekijken van PDF-bestanden in uw browser, zonder ze apart te hoeven downloaden. Onder Active X vallen bijvoorbeeld ActiveX-controls, maar ook Active Scripting en de Java Virtual Machine, de Java “vertaler” waarvan Internet Explorer gebruik maakt.


Adware

Adware is een naam voor kleine programma's die (soms zonder dat u het merkt) op uw computer worden geïnstalleerd. Adware zit vaak bij gratis software. Adware kan pop-up advertenties in beeld laten zien, maar wordt ook gebruikt om na te gaan waar u zoal in geïnteresseerd bent op het internet. Alle pagina's die u bezoekt, houdt het adware-programma bij. Deze informatie kan vervolgens periodiek worden opgestuurd naar een leverancier die deze informatie vervolgens weer gebruikt om u gerichte reclame te sturen. Zie ook Spyware.


Afluisteren (sniffing)

Het onderscheppen en lezen van informatie, zoals bijvoorbeeld e-mailberichten of gebruikersnamen en wachtwoorden. Afluisteren wordt ook wel ‘sniffing’ genoemd. Met de opkomst van draadloos internetten en zaken zoals Bluetooth is het gemakkelijker geworden om te kunnen afluisteren omdat fysieke toegang tot het netwerk niet meer nodig is. Om afluisteren te voorkomen, kan versleuteling (encryptie) worden gebruikt.


Animated GIF

Een klein bewegend plaatje (eigenlijk een zichzelf tegensprekende term, maar goed). Het bestand van een animated gif bestaat uit een aantal gif plaatjes die achtereenvolgend laten zien worden. Met het programma Gif Construction Set kan men animated gifs maken, of indivduele plaatjes uit een animated gif halen.


Anti-virusprogramma

Een anti-virusprogramma controleert of uw computer besmet is met een virus. Daarnaast controleert een anti-virusprogramma ook of een virus is verborgen in een bestand dat u heeft gedownload of een e-mailbericht dat u heeft ontvangen. Het anti-virusprogramma kan op diskettes en harde schijven zoeken naar virussen, maar ook herstellend optreden door het virus te verwijderen.


Anonymous FTP

Het ophalen van bestanden met een FTP programma van een publiek toegankelijke FTP server. Wanneer men contact legt met een publiek toegankelijke server, gebruikt men als gebruikersnaam "anonymous" en als wachtwoord uw email adres.


Backbone

Een belangrijke en grote verbinding binnen een netwerk. Het is niet echt mogelijk om aan te geven hoeveel bandbreedte een verbinding moet hebben om een backbone te mogen heten. Een backbone is relatief tot het netwerk waar het in ligt.


Backdoor

Een backdoor wordt door hackers gebruikt voor een aantal zaken. Oorspronkelijk was een backdoor letterlijk een achterdeur in een computerprogramma, met opzet door de programmeur gemaakt. Door zo'n achterdeur kan een programmeur altijd in de door hem ontwikkelde programmatuur komen, ook als deze op andere computers geïnstalleerd is. De term backdoor wordt nu ook gebruikt voor een programma dat buiten medeweten van een computergebruiker op zijn of haar computer geïnstalleerd wordt, waarna aanvallers van buitenaf later toegang hebben tot de computer.


Back-up

Een back-up is een ander woord voor een reservekopie van een of meerdere bestanden dat bewaard wordt op bijvoorbeeld een diskette of CD. Met een back-up voorkomt u dat u uw gegevens verliest wanneer het oorspronkelijke bestand is beschadigd of per ongeluk verwijderd.


Bandwidth (brandbreedte)

Het maximaal aantal bits per seconde dat een verbinding kan verwerken. Door de onstuimige groei van Internet is er altijd behoefte aan meer. Het is goed bestanden klein te houden zodat de Internet gebruiker niet te lang hoeft te wachten op de web pagina's.


Bestands- en prinderdeling

Bestands- en printerdeling is een optie in Windows die het mogelijk maakt om mappen, bestanden en printers over een netwerk beschikbaar te maken aan andere gebruikers.


Besturingssysteem

Zie Operating system


Bit (binary digit)

De kleinste hoeveelheid informatie op een computer, een bit heeft de waarde 1 of 0.


Bleutooth

Een techniek waarmee apparaten, zoals bijvoorbeeld mobiele telefoons, draadloos kunnen communiceren met andere apparaten. Met behulp van Bluetooth is het op dit moment slechts mogelijk om over een beperkte afstand draadloos te communiceren.


Bootsector

Diskettes en harde schijven bevatten een bootsector. Dit gedeelte van de schijf wordt als eerst ingelezen door de computer wanneer deze opstart. In dit gedeelte van de schijf zorgen speciale programmaatjes ervoor dat een besturingssysteem kan opstarten.


Bootvirus

Een virus dat zich op de harde schijf nestelt in het deel dat nodig is bij het opstarten van de computer, de bootsector. Het gevolg is dat telkens bij het opstarten van de computer, het virus geactiveerd wordt en eventueel schade kan aanrichten.


Bot

Het woord ‘bot’ komt van robot. Een bot is een programma dat zelfstandig 'geautomatiseerd werk' kan uitvoeren. Een bot kan heel onschuldig zijn, zoals zoekmachines bots gebruiken om websites in kaart te brengen. Maar een bot wordt echter ook gebruikt om andere, meer kwaadaardige handelingen te kunnen uitvoeren op computers. Zo kan een bot uw creditcard- of bankgegevens onderscheppen of een backdoor openen op uw computer.


Botnet

Als uw computer is geïnfecteerd met een bot, maakt deze vaak onderdeel uit van een grootschalig en wereldwijd botnetwerk. Dit netwerk noemt men ook wel een botnet. Een persoon kan een botnet vanuit een centraal punt op het internet besturen. De besturing vindt meestal plaats via IRC (Internet Relay Chat).


Broncode (source code)

Programma's en besturingssystemen zijn oorspronkelijk in een programmeertaal geschreven die voor mensen leesbaar en begrijpelijk is. Dit wordt de broncode of 'source code' genoemd. Computers kunnen deze broncode alleen maar gebruiken wanneer de broncode is vertaald naar een taal die begrijpelijk is voor een computer. Deze taal wordt ook wel machinetaal genoemd.


Browser

Een browser is een programma waarmee pagina's (websites) op internet bekeken kunnen worden. De browser zet HTML-pagina's om in leesbare tekst. Er zijn verschillende browsers, zoals Mozilla Firefox, Opera, Safari en Microsoft Internet Explorer.


Browser hijacking

Browser hijacking geschiedt door programma's en scripts die instellingen van uw browser aanpassen, zoals homepage, standaardzoekpagina of favorieten. Vaak met als doel u door te verwijzen naar sex- en goksites, of geld te verdienen door het vertonen van advertenties in popups.


Bug

Bugs zijn fouten in softwareprogramma's. Veel programma's bevatten fouten. Dit komt mede doordat een programmeur geen rekening kan houden met alle mogelijke combinaties die een gebruiker kan kiezen in het programma. Als een programmeur bijvoorbeeld een rekenprogramma maakt waarbij iemand in plaatst van getallen letters invoert, kan het zijn dat het rekenprogramma stopt met functioneren. Dit soort fouten heten bugs. Zo'n bug wordt vaak met behulp van een update of hotfix door de programmeur weer opgelost. Hij zorgt er dan bijvoorbeeld voor dat het invoeren van letters niet meer mogelijk is.


Buffer-overflow

Een buffer-overflow is een fout in een programma of besturingssysteem die mogelijk door een kwaadwillende persoon kan worden misbruikt. Buffer-overflows worden vaak gebruikt om toegang te krijgen tot een computer, zonder dat de eigenaar van de computer daar iets van merkt. Ook wordt een buffer-overflow gebruikt om een programma op een computer of de computer zelf vast te laten lopen.


Byte

Een groepje van (meestal) acht bits, vaak vertegenwoordigt één byte één karakter. Vaak wordt er gesproken in termen van kilobytes, 1024 bytes en megabytes, een miljoen bytes.


Cache

Cache heeft verschillende betekenissen, een algemene omschrijving is "een extra stuk geheugen". De Netscape cache is een een directory waarin een deel van de bestanden die opgehaald zijn tijdens het browsen in opgeslagen zijn. Soms grijpt Netscape terug op de cache maakt daardoor het browsen sneller. Netscape Cache Explorer van Matthias Wolf kan de Netscape cache analyseren en herstellen, waardoor men in beperkte mate offline kan browsen. Disk cacheing houd in dat een computer zoveel geheugen nodig heeft dat het RAM geheugen vol is en data tijdelijk op de harde schijf wegschrijft, een zijsprong die vaak een oplossing biedt, maar wel veel snelheid kost. Moederborden hebben ook cache geheugen, dit is zeer snel geheugen dat tussen de RAM en de CPU zit. Door de cache te gebruiken wint men weer aan snelheid.


Chatprogramma

Chatprogramma is een populaire benaming voor een programma waarmee direct met andere computergebruikers gecommuniceerd kan worden. Bekende voorbeelden zijn: MSN Messenger, ICQ en IRC.


Checksum

Een checksum (ook wel hash genoemd) is een controlereeks die gebruikt kan worden om te controleren of een bestand of bericht is gewijzigd. Een heel simpel voorbeeld van een checksum is het volgende: stel u verstuurt een e-mail aan een kennis en wilt er zeker van zijn dat niemand uw e-mail onderweg aanpast. U zou dan het aantal woorden, het aantal klinkers en medeklinkers in de e-mail kunnen tellen, en deze drie getallen onderaan de e-mail kunnen vermelden. Als iemand onderweg woorden verwijdert of toevoegt dan is dat te achterhalen. De grote zwakte van deze checksum is natuurlijk dat het niet zo heel ingewikkeld is om een andere bericht te maken met precies evenveel woorden, klinkers en medeklinkers. In vakjargon heet dit een "collision".

Goede en betrouwbare methodes om checksums te maken moeten dus in ieder geval zo in elkaar zitten dat het in de praktijk onmogelijk is om collisions te maken. Het moet dus praktisch onmogelijk zijn om aan de hand van een bestaande checksum een bestand of bericht te kunnen maken dat dezelfde checksum heeft. Als dit wel mogelijk zou zijn, dan kon iemand op gemakkelijke manier een bericht of bestand aanpassen of vervangen zonder dat dit door controle van de checksum aan het licht zou komen.

Checksums worden op verschillende manieren gebruikt: vroeger werden simpele checksums veelal gebruikt om te controleren of blokken gegevens over een modemlijn waren verzonden zonder dat deze door ruis verminkt waren. Checksums worden tegenwoordig veel gebruikt om documenten of berichten digitaal te ondertekenen. Ook kunnen checksums gebruikt worden voor de controle van de integriteit van bestanden op een computersysteem.


Client-server

Client-server is een benaming voor een structuur achter een computernetwerk waarbij diverse clients communiceren met één of enkele servers. Een typisch voorbeeld van een dergelijke structuur is te vinden bij het controleren van email. Een computer die controleert of er nieuwe email is, legt verbinding met een (centrale) server waar deze staat opgeslagen. Een alternatieve structuur waarbij er niet één centrale server is, wordt peer-to-peer genoemd.


Configuratie

Een verzameling van instellingen van een programma of een besturingssysteem. Configuratie heeft ook betrekking op de samengestelde hardware.


Cookie

Een cookie is een klein bestandje dat door een website op de harde schijf van een bezoeker aangemaakt kan worden. Dit bestandje kan op een later moment door dezelfde website ook weer uitgelezen worden. Cookies worden vaak gebruikt ter identificatie van bezoekers van websites. Ze bevatten informatie als datum en tijd van bezoek, alsmede namen van bezochte pagina’s. Op de website van de Waarschuwingsdienst wordt een cookie gebruikt met als enige doel om bij te houden of de bezoeker de algemene voorwaarden al heeft gelezen.


Cracker

Term gebruikt voor mensen die de beveiliging van software proberen te kraken. Met een geslaagde crack wil iemand aantonen dat computerprogramma's nog lang niet veilig zijn. In tegenstelling tot hackers hebben crackers vaak criminele bedoelingen


Crash

Het vastlopen van een computer of een computerprogramma noemt men een crash. Dikwijls kan het vastgelopen computerprogramma niet meer worden afgesloten en moet de computer worden uit- en aangezet. Vaak is het een combinatie van software, hardware en gebruiker die de computer laat vastlopen.


Database

Een database is de naam voor een bestand of verzameling bestanden waarin gegevens gestructureerd zijn vastgelegd. Door de structuur is het gemakkelijk om gegevens te vinden of statistieken en overzichten te maken. Een bekend voorbeeld van het gebruik van een database is bijvoorbeeld het bijhouden van een CD-collectie in Microsoft Access.


Decryptie

Bestandsgegevens terugzetten die door middel van een speciale code beveiligd zijn, zodat die gegevens gelezen kunnen worden. Zie encryptie.


Defacing

Een aanvaller die zich toegang heeft weten te verschaffen tot een webserver kan de bestaande webpagina's daar vervangen door willekeurige andere. Anders gezegd: een website 'verliest gezicht'.


Denial of Service (DoS)

DoS houdt in dat een computer continu 'aangevallen' wordt door bijvoorbeeld e-mail of bepaald netwerkverkeer. Het gevolg is dat de computer vastloopt of geen diensten meer kan leveren aan gebruikers. Zo'n aanval kan ook door een groot aantal andere computers tegelijk gebeuren. Dat heet Distributed Denial of Service (DDoS).


DHCP

DHCP = Dynamic Host Configuration Protocol. Via deze techniek is het mogelijk om een IP-adres aan een computer toe te wijzen op het moment dat de computer zich op een netwerk meldt. Dit kan handig zijn bij netwerken waarbij er meer computers zijn dan dat er beschikbare IP-adressen zijn. Het wordt normaliter niet gebruikt in combinatie met inbelverbindingen.